“Veel basisscholen vragen subsidie aan voor
muziekonderwijs” (nu.nl, 10 mei 2016). Dat is nieuws om echt blij van te worden.
Waarom? Omdat muziek maken kan bijdragen aan de ontwikkeling
van kinderen. Het stimuleert bijvoorbeeld de cognitieve ontwikkeling en de
schoolprestaties van kinderen. En dat is natuurlijk belangrijk als het gaat om
kansen van kinderen in onze samenleving. Uit wetenschappelijk onderzoek weten
we dat cultuurparticipatie (zoals muziekles of museumbezoek) een belangrijke bijdrage
levert aan het onderwijssucces van een persoon. Kinderen die opgroeien in een
gezin waar aandacht is voor kunst en cultuur doen het vanaf dag 1 beter op
school, en behouden deze voorsprong ook, ten opzichte van kinderen die dat
thuis niet gewend zijn. Maar inderdaad, niet
alle kinderen worden door hun ouders gestimuleerd naar muziekles te gaan. Het
zijn vooral kinderen uit de hoger sociaaleconomische gezinnen (lees: hoger
opgeleid en hoger inkomen) die een dergelijke culturele opvoeding krijgen. En
dus wordt de sociale ongelijkheid in onze samenleving ook in stand gehouden
door de muziekles, die sommige kinderen wel van huis uit meekrijgen en andere
kinderen dus niet. En daarom is het fijn dat veel scholen zich gaan inzetten om
muziekles weer een plek te geven in het programma. Zodat alle kinderen hiervan
kunnen profiteren.
Maar muziek maken en luisteren is meer dan alleen een
stimulans voor cognitieve ontwikkeling. Het kan ook de creativiteit stimuleren,
troost of zelfvertrouwen bieden als je je niet zo fijn voelt of verbondenheid brengen door samen muziek te
maken. Kortom, (meer) muziekles op school is heel erg waardevol, om
verschillende redenen. En wat mij betreft een betere invulling dan nog meer cito training.