Opgroeien in een laaggeletterd gezin – wat
betekent dat voor de kansen van een kind?
Auteurs: Natascha
Notten en Frouke de Wijs
http://www.versvak.nl/media-communicatie/opgroeien-in-een-laaggeletterd-gezin-wat-betekent-dat-voor-de-kansen-van-een-kind/
De term “laaggeletterdheid” roept bij mensen
stereotype beelden op en wordt in het algemeen niet ervaren als een (groot) maatschappelijk
probleem. Lang is er weinig specifieke
aandacht besteed aan dit fenomeen, maar de maatschappelijke en individuele kosten van laaggeletterdheid
zijn hoog, zowel in financieel als in sociaal opzicht. Belangrijk is daarom dat
het beeld van laaggeletterdheid wordt bijgesteld, en de rol hiervan in gezinnen
inzichtelijk wordt gemaakt voor het grotere publiek. Want laaggeletterdheid
speelt echt niet alleen in kansarme gezinnen. En de gevolgen zijn in alle
laaggeletterde gezinnen groot, voor zowel ouders als hun kinderen.
Wat is
laaggeletterdheid?
In 2016 kende Nederland 1,3 miljoen laaggeletterden
tussen de 16 en 65 jaar oud[i].
En hoewel de term laaggeletterdheid ook wel wordt gebruikt met betrekking tot
rekenen en digitale vaardigheden, heeft het in het algemene spraakgebruik
meestal betrekking op een laag niveau van lees- en schrijfvaardigheden.
Laaggeletterden zijn mensen die moeite hebben met het dagelijks gebruik van
gedrukte en geschreven teksten. Als officiële maatstaf voor laaggeletterdheid
geldt dat men wat betreft lezen en schrijven niet het algemeen maatschappelijk
niveau van eind vmbo of mbo-1,2,3 beheerst (niveau 2F). Dit houdt in dat mensen
bijvoorbeeld niet in staat zijn om op teksten te reflecteren of twee stukjes
tekst te vergelijken met elkaar[ii].
Naast de sociaaleconomische positie van een persoon,
zoals opleidingsniveau en participatie of positie op de arbeidsmarkt, kan ook een
eventuele migratieachtergrond samenhangen met laaggeletterdheid. Aannemelijk is
dat deze kenmerken niet de gehele verklaring zijn van laaggeletterdheid. Mogelijk
is ook de spreektaal in het huishouden en de gezinssamenstelling van belang.
Ook schaamte, ziekte en gebrek aan oefening kunnen een rol spelen. En naar alle
waarschijnlijkheid zullen er nog meer verklaringen zijn.
Gevolgen van
laaggeletterdheid
Door onvoldoende ontwikkelde lees- en
schrijfvaardigheden kunnen laaggeletterden moeite hebben met het invullen van
formulieren of het begrijpen van brieven en geschreven instructies[iii].
Laaggeletterdheid kan ook het aanvragen van subsidies en toeslagen bemoeilijken[iv],
waardoor de financiële positie van een gezin onder druk kan komen te staan. Dit
kan dan weer zijn weerslag hebben op ondervonden geluk, welzijn en gezondheid
van alle gezinsleden. Bovendien kan laaggeletterdheid ook leiden tot
moeilijkheden in sociaal opzicht, omdat men minder goed over zaken mee kan
praten en men zich vaak schaamt voor laaggeletterdheid. Het wordt dan ook ervaren
als een taboe. Hierbij speelt mee dat in Nederland eigenlijk iedereen toegang
heeft tot passend onderwijs, en de algemene veronderstelling daarom is dat
iedereen kan lezen en schrijven. Wanneer niet aan deze verwachting kan worden
voldaan, kan dit een gevoel van falen en schaamte versterken.
Laaggeletterdheid en de kansen van kinderen
Laaggeletterdheid is niet alleen een actueel probleem
voor volwassenen, maar zeker ook voor hun kinderen. Ouders geven allerlei zaken
door aan hun kinderen, zoals financiële middelen, maar ook kennis,
vaardigheden, normen en waarden. Soms doen ouders dat bewust, maar vaak ook
onbewust. Kinderen imiteren nu eenmaal het gedrag van hun ouders. Dus wanneer ouders niet veel lezen, zullen
kinderen dit voorbeeldgedrag overnemen. Laaggeletterde ouders hebben vaak te
weinig vaardigheden, plezier en motivatie om te lezen, waardoor de kans groot
is dat hun kinderen dit ook niet doen. Ook is het aannemelijk dat
laaggeletterde ouders minder in staat en gemotiveerd zijn om hun kinderen
leesbegeleiding te bieden, door bijvoorbeeld samen een boek te lezen. Kinderen
in laaggeletterde gezinnen zullen daardoor minder gestimuleerd worden bij het
ontwikkelen van hun woordenschat. En omdat laaggeletterde ouders zelf ook
nauwelijks lezen of voorlezen zal het aanbod van boeken in huis beperkt zijn.
Hierdoor worden kinderen minder geprikkeld om te gaan lezen, wat een negatieve
invloed kan hebben op hun geletterdheid.
Laaggeletterdheid bij ouders kan de kansen en
ontwikkeling van hun kinderen beperken. Want wanneer er thuis weinig aandacht
is voor lezen en schrijven of wanneer de lees- en schrijfvaardigheden beperkt
zijn, is de kans groot dat kinderen al een achterstand hebben in deze
vaardigheden aan het begin van hun schoolcarrière[v].
Ook zullen beperkte lees- en schrijfvaardigheden van ouders een belangrijke belemmering
zijn wanneer zij hun kinderen willen helpen bij het maken van huiswerk. En behalve
de beperkte lees- en schrijfvaardigheden worden meestal ook de financiële en
sociale gevolgen van laaggeletterdheid doorgegeven aan hun kinderen. Daarbij is
de kans groot is dat ook het gebrek aan leesmotivatie en schaamte overgedragen
worden.
De relatie
tussen kansarm en laaggeletterdheid
Kinderen die opgroeien in armoede worden in het
maatschappelijk debat omschreven als “kansarm”. Om te bepalen of kinderen uit
een kansarm of achterstandsgezin komen, wordt vaak de sociaaleconomische
positie van de ouders gehanteerd als maatstaf. In de afgelopen jaren werd het
opleidingsniveau van ouders meegenomen om te bepalen of een kind een
“achterstandsleerling” is en om die reden in aanmerking komt voor extra
ondersteuning op school. Deze indicator bleek echter te beperkt. Recentelijk
zijn er initiatieven genomen om dit signaleringsmeetinstrument
(i.e., gewichtenregeling) uit te breiden, met bijvoorbeeld verblijfsduur en
herkomst, zodat er geen of in ieder geval minder kinderen buiten de boot
vallen.
Toch is er nog weinig expliciete aandacht voor de laaggeletterdheid
van ouders. Want laaggeletterdheid komt niet alleen voor in kansarme
gezinnen. Ook wanneer ouders boven de
grens van “achterstandsgezin” uitkomen[1] kan laaggeletterdheid een rol spelen. Als
ouders na het afronden van hun opleiding en in hun dagelijkse werkzaamheden
minder oefenen met lezen en schrijven kunnen hun vaardigheden afnemen. Dit
betekent dat wanneer we kinderen in Nederland gelijke kansen gunnen, en daarom
wat extra ondersteuning willen bieden, het niet afdoende is om enkel te kijken
naar het opleidingsniveau of de herkomst van ouders.
Meer oog voor
ouders en kinderen in laaggeletterde gezinnen
We mogen ervan uit gaan dat alle ouders het beste met
hun kinderen voor hebben. En iedere ouder gunt zijn kind alle mogelijk kansen
op een goede toekomst. Alleen kunnen sommige ouders hierbij een steuntje in de
rug gebruiken, bijvoorbeeld omdat zij moeite hebben met lezen en schrijven. Een
bijkomend probleem is echter dat laaggeletterden hun gebrekkige lees- en
schrijfvaardigheden lang niet altijd inzien of erkennen. Of door schaamte en
onwetendheid belemmeringen ervaren bij het zoeken naar hulp. Hierdoor zullen
laaggeletterde ouders wellicht niet snel aan de bel trekken en blijft
laaggeletterdheid binnen gezinnen mogelijk ongezien.
Er zijn in Nederland al verschillende initiatieven om
de taalontwikkeling van kinderen die het risico lopen op laaggeletterdheid te
stimuleren. Zo biedt Stichting Lezen & Schrijven een e-learning module aan
voor kraamzorgmedewerkers om eventuele laaggeletterdheid in een gezin te
herkennen, waarbij handvaten worden geboden om hiermee om te gaan. Ook is er de
Aanpak Taal, een initiatief van het ministerie van SZW, waarbij ouders en de
school samenwerken om de taalvaardigheid van zowel kind als ouder te vergroten.
Deze initiatieven zijn van groot belang om de vicieuze cirkel van
intergenerationele laaggeletterdheid te doorbreken. Toch worden nog lang niet
alle kinderen die dit nodig hebben bereikt. Een gebrek aan kennis over
laaggeletterdheid specifiek binnen gezinnen draagt hier mogelijk aan bij.
Op dit moment loopt ongeveer 14 procent van alle
Nederlandse kinderen het risico om later ook als laaggeletterd aangemerkt te
worden (De Greef, Segers, & Nijhuis, 2016). Gezien de rol van teksten en
informatie in onze huidige gedigitaliseerde samenleving zijn de mogelijke
negatieve gevolgen voor toekomstige generaties laaggeletterden nog groter. Om de
intergenerationele overdracht van laaggeletterdheid te kunnen doorbreken is daarom meer inzicht
nodig in de beperkingen en behoeften van ouders en kinderen in laaggeletterde
gezinnen. Waarbij zowel oorzaken als de gevolgen, voor zowel ouders als kind, in beeld
kunnen worden gebracht. En omdat laaggeletterdheid toch vaak als taboe wordt
ervaren is het van belang om naast geijkte onderzoeksmethoden ook te zoeken
naar alternatieve benaderingen.
[1] dus een opleidingsniveau hoger dan lbo/vbo,
praktijkonderwijs/lwoo of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg hebben
[i]
Greef, M. de, Segers, M., de & Nijhuis, J. (2016). Feiten & Cijfers Geletterdheid 2016. Overzicht van de gevolgen van
laaggeletterdheid en de
opbrengsten van investeringen
voor samenleving en individu. Stichting Lezen & Schrijven
in samenwerking met Universiteit van Maastricht,
ECBO, PWC en SEO. Den Haag.
[ii]
Buisman, m. & w. Houtkoop (2014). Laaggeletterdheid
in kaart. Den Bosch/Utrecht: Ecbo/Stichting Lezen & Schrijven.