maandag 3 juni 2013

Mediaopvoeding en overgewicht

Het aantal kinderen met overgewicht is wereldwijd dramatisch toegenomen en wordt inmiddels gezien als een van de grootste gezondheidsproblemen. Ook in Nederland is het aantal kinderen met overgewicht de afgelopen decennia toegenomen. Op dit moment is ongeveer 12% van de Nederlandse kinderen tussen de 4 en 16 jaar te zwaar. Er zijn verschillende redenen waarom kinderen te kampen hebben met overgewicht. Het kan natuurlijk een genetische kwestie zijn, en hier kunnen ouders, opvoeders en beleidsmaker weinig aan veranderen. Maar er zijn ook andere oorzaken van overgewicht, factoren die wel beïnvloedbaar zijn. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de volgende vier leefstijlen of gewoonten belangrijk zijn voor de ontwikkeling van overgewicht: weinig lichaamsbeweging, veel snacks eten, veel suikerhoudende frisdrank drinken en veel televisiekijken. Deze leefstijlen of gewoonten zijn in principe alle vier te veranderen. En één van de belangrijkste sociale omgevingen waarin (on)gezonde leefstijlen aangeleerd en beïnvloed kunnen worden is het ouderlijk gezin.

Ouders oefenen een belangrijke en blijvende invloed uit op de leefstijl- en eetgewoonten van hun kinderen. Zo kunnen ouders bijvoorbeeld de gezondheid van hun kinderen bevorderen door het aanbieden van gezonde voeding en het door het stimuleren van deelname aan sportactiviteiten. Maar ook door de mediaopvoeding in het ouderlijk gezin. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat veel televisiekijken om twee redenen een verhoogde kans geeft op overgewicht: door de invloed van tv-reclames (voor calorierijke producten) en de gewoonte van kinderen en volwassenen om te snacken tijdens het televisiekijken. Maar ouders kunnen het tv-kijken van hun kinderen beïnvloeden. Ouders geven een bepaald voorbeeld in hoeveelheid tijd die er doorgebracht wordt voor de televisie. Daarnaast kunnen zij ook de inhoud van tv-programma’s (en reclames) bespreken of regels opstellen over hoeveel hun kinderen naar tv mogen kijken. Belangrijk is te onderkennen dat mediapvoeding positief maar ook negatief kan uitwerken op de gezondheid van kinderen. Zo vergroot een ouderlijk voorbeeld van veel tv-kijken en het vaak samen kijken met hun kinderen de kans van hun kinderen op overgewicht. Maar wanneer ouders uitleggen wat er op televisie getoond wordt, ook wel aangeduid als instructieve tv-begeleiding, heeft dit juist een remmende werking op het ontwikkelen van een (te) hoog lichaamsgewicht.

Kortom, diverse aspecten van ouderlijke tv-opvoeding blijken relevant voor de ontwikkeling van een (on)gezond lichaamsgewicht bij kinderen, ook op de lange termijn. Kinderen zijn fervente mediagebruikers. En ondanks de opmars van internetgebruik besteden kinderen nog steeds de meeste tijd aan televisiekijken. Het lijkt soms alsof opvoeders en beleidmakers zich vooral zorgen maken om het internetgebruik van kinderen. Maar vooralsnog laat onderzoek zien dat vooral de televisie een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van een ongezond lichaamsgewicht. Probeer maar eens; een zak chips leegeten al hangend voor de buis is echt makkelijker dan met een gameconsole in je handen. De mediaopvoeding die ouders hun kinderen geven heeft een langdurig effect op het gewicht van hun kroost, tot in hun volwassen leven. Maar omdat ouderlijke mediaopvoeding verschilt tussen gezinnen worden niet alle kinderen in dezelfde mate gestimuleerd om zich te ontwikkelen tot kritische en gematigde televisiekijkers. En dit leidt tot sociale ongelijkheid in lichaamsgewicht en gezondheid. Dit lijkt mij voor beleidsmakers en opvoeders een punt van aandacht en onderstreept het belang van mediawijsheid, voor kinderen en volwassenen.


Referenties:

zaterdag 11 mei 2013

Leesopvoeding in de digitale samenleving

Het jaar 2013 is uitgeroepen tot het jaar van het voorlezen. Maar in de huidige digitale samenleving, waarin het media-aanbod zo uitgebreid is, kun je je afvragen waarom het stimuleren van voorlezen en het bieden van leesopvoeding door ouders nu zo belangrijk is.

Via leesopvoeding kunnen ouders hun kinderen bekend maken met lezen. Echter, niet in alle gezinnen worden kinderen in gelijke mate gestimuleerd om te lezen. Door verschillen in leesopvoeding kunnen bij kinderen al op jonge leeftijd ongelijke onderwijskansen bestaan, en deze verschillen blijven gedurende de verdere levensloop van invloed. Niet goed kunnen lezen kan resulteren in minder toegang tot informatie en in minder kennis. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot minder goede schoolprestaties en een moeizame aansluiting bij de arbeidsmarkt. Maar ook tot minder kennis over gezonde leefstijlen en een grotere kans op sociale uitsluiting. Daarom is lezen een essentiële vaardigheid voor kinderen en volwassenen. En is ouderlijke leesopvoeding van groot belang, ook of misschien wel juist in de moderne digitale samenleving.

Want onderzoek toont aan dat leesopvoeding de onderwijsprestaties bevordert, en dat deze positieve invloed  zelfs nog sterker is in landen met een hoger moderniseringsniveau.  Met andere woorden, in de moderne ofwel kennis gebaseerde samenleving lijkt het belang van leesopvoeding alleen maar toe te nemen. En dat is opmerkelijk, aangezien boeken in de huidige digitale samenleving vaak worden bestempeld als oude media.  Wetenschappelijke studies laten echter zien dat goede leesvaardigheden een belangrijke voorwaarde zijn voor effectief gebruik van het snel toenemende aanbod van digitale informatie en communicatie. Zowel voor effectief en informatief internetgebruik als voor goede onderwijsprestaties zijn en blijven leesvaardigheden essentieel. Immers, kinderen en jongeren die over goede `traditionele` offline leesvaardigheden beschikken, worden ook betere digitale lezers en beschikken over meer online informatievaardigheden. En deze informatievaardigheden zijn voor kinderen van groot belang bij bijvoorbeeld het zoeken en gebruiken van online informatie bij het maken van huiswerk.
 
Bij het bieden van gelijke (onderwijs)kansen aan kinderen, ook in moderne digitale samenlevingen, is het daarom belangrijk leesopvoeding te stimuleren. Binnen het ouderlijk gezin, maar ook daarbuiten. Niet zo verwonderlijk eigenlijk, dat 2013 is uitgeroepen tot het jaar van het voorlezen.

 

Literatuurlijst
Coiro, J. and Dobler, E. (2007). Exploring the online reading comprehension used by sixth-grade skilled readers to search for and locate information on the Internet. Reading Research Quarterly, 42: 214-257.
Gil-Flores, J., Torres-Godillo, J.J., Perera-Rodriguez, V.H. (2012). The role of online reader experience in explaining students’ performance in digital reading. Computers & Education, 59: 653-660.
Leu, D.J., McVerry, J.G., O’Byrne, W.I., Kiili, C., Zawilinski, L., Everett-Cacopardo, H., Kennedy, C., and E. Forzani (2011). The new literacies of online reading comprehension; Expanding the literacy and learning curriculum. Journal of Adolescent & Adult Literacy, 55 (1): 5-14.
Notten, N. en G. Kraaykamp (2009). Home media and science performance: A cross-national study.  Educational Research and Evaluation, 15 (4), pp. 367-384.
Notten, N. (2012). Over ouders en leesopvoeding. Stichting lezen reeks 21. Delft: Eburon.
Rijksoverheid (2013). Geletterdheid in Nederland. Actieplan laaggeletterdheid 2012-2015. Informatie verkregen via www.rijksoverheid.nl.